Wat heeft de OR van doen met governance codes?
Governance of ‘goed bestuur’ gaat over hoe een organisatie wordt bestuurd. De governance-driehoek van een organisatie bestaat uit de toezichthouder (de raad van toezicht of de raad van commissarissen), de bestuurder (of raad van bestuur) en de medezeggenschap. Vaak denkt de OR dat toezichthouders niet van doen hebben met de medezeggenschap en vice versa, maar dat is niet waar.
‘Pas toe of leg uit’
Governance codes zijn geen wettelijke regels. Toch zijn ze zeker niet vrijblijvend: organisaties zijn verplicht om de richtlijnen van governance codes te volgen, tenzij ze expliciet aangeven dat ze (onderdelen) niet toepassen. Dat kan alleen ‘gemotiveerd’: ze moeten uitleggen waarom ze dat niet doen. Dat principe heet ‘pas toe of leg uit’.
Medezeggenschap en de code
Er zijn verschillende codes, voor verschillende sectoren. We pakken een van de belangrijkste eruit: die voor het bedrijfsleven. Dat is de Corporate governance code, met meer dan 100 regels over het bestuur, toezicht en medezeggenschap in organisaties. Heel specifiek zegt deze code over de relatie tussen toezichthouder (in dit geval de raad van commissarissen) en medezeggenschap:
- De toezichthouder moet erop toezien dat de WOR goed wordt toegepast.
- Goed bestuur betekent ook overleg tussen OR en toezichthouder.
- Medezeggenschap moet meedoen aan de dialoog over strategie.
- De toezichthouder legt vast hoe het met de medezeggenschap omgaat.
- De voorzitter van de RvC zorgt dat het contact met de medezeggenschap goed verloopt.
- Elk nieuw lid van de raad van commissarissen krijgt een introductie over medezeggenschap.
- De toezichthouder wordt geacht informatie in te winnen bij de medezeggenschap.
- Cultuur, organisatiewaarden en diversiteits- en inclusiebeleid zijn onderwerpen van overleg met de OR.
Concrete vertaling
Als je deze code (net als de andere codes) vertaalt naar hoe de OR kan acteren richting de toezichthouder, dan kan dat er als volgt uitzien:
- Zorg dat de toezichthouder aanwezig bij het artikel 24-overleg en bij elke adviesaanvraag van de OR, bijvoorbeeld rond reorganisaties.
- Overleg minstens een keer per jaar apart als OR met de toezichthouder, zonder de bestuurder daarbij aanwezig is, zodat je vrijuit kan praten en de toezichthouder ook informatie van de medezeggenschap krijgt.
- Zorg dat de voorzitter van de OR en de toezichthouder elkaar ook informeel weten te vinden.
- Maak de organisatiestrategie, organisatiecultuur en diversiteitsbeleid tot onderdeel van de overlegvergadering met toezichthouder (en bestuurder).
- Let bij de voordracht voor een nieuwe toezichthouder ook op de kennis, ervaring en houding van die toezichthouder over medezeggenschap.
Lees meer over dit onderwerp in het Praktijkboek OR & Omgaan met bestuurder en toezichthouder