
Akkoord over herziening richtlijn Europese ondernemingsraden
Het Europees Parlement en de Raad zijn het eens over de herziening van de richtlijn Europese Ondernemingsraden (EOR). Door de herziening worden werknemers van grote multinationals beter vertegenwoordigd en beter beschermd. Zo moeten alle EOR’en voortaan onder de richtlijn vallen. Ook wordt het eenvoudiger om een EOR op te richten en deze te financieren. Dat staat in een persbericht van de Raad van de Europese Unie van 21 mei.
Greep uit de aanpassingen
De Europese Commissie deed begin 2024 het voorstel voor herziening van de richtlijn om de positie van Europese ondernemingsraden (EOR) te verstevigen. In het voorstel zijn onder meer de volgende wijzigingen opgenomen:
- De EOR moet voortaan minimaal twee keer per jaar fysiek kunnen overleggen met het management.
- Als belangrijke besluiten betrekking hebben op werknemers in meerdere landen, moeten ondernemingen de EOR raadplegen voorafgaand aan het besluit.
- Bestuurders van ondernemingen met een EOR moeten voortaan verplicht schriftelijk reageren op een EOR-advies voordat ze een besluit kunnen uitvoeren.
- Vakbonden moeten bij elke EOR-vergadering aanwezig kunnen zijn.
- Het is voldoende dat EOR’en de kosten voor de EOR (en de vakbondsvertegenwoordiger) meedelen in plaats van om goedkering te vragen. Dat geldt ook voor de kosten van juridische procedures.
- Geheimhouding (informatie achterhouden of als vertrouwelijk labelen) mag alleen nog gemotiveerd worden opgelegd en de EOR kan hiertegen bezwaar maken.
- Ondernemingen die de regels van de richtlijn niet of onvoldoende naleven, bijvoorbeeld de EOR niet of onvoldoende informeren of raadplegen, kunnen een boete opgelegd krijgen.
- De EOR mag ook bij schikkingen alsnog naar de rechter stappen.
- Alle EOR’en vallen voortaan onder de richtlijn, ook EOR’en die vrijwillig zijn opgericht.
- Bij de oprichting van een nieuwe EOR moet worden gestreefd naar een gelijke verdeling van mannen en vrouwen Minimaal 40% mannen en 40% vrouwen).
Formele goedkeuring
De vertegenwoordigers van de afzonderlijke lidstaten van de Europese Unie moeten de herziening nog officieel goedkeuren. Als de nieuwe regels worden aangenomen, moeten de lidstaten de richtlijn binnen twee jaar na inwerkingtreding omzetten in de eigen nationale wetgeving. Uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding moeten ze de nieuwe regels in de praktijk toepassen. De Nederlandse regering had eerder al aangegeven grotendeels achter de aanpassingen te staan.