blogs en interviews
Laatst gewijzigd op: 21 augustus 2024 | Geschreven door: Janneke Zoutenbier
Omscholen

Scholingsplannen: strategisch ontwikkelen van de OR

door: Renate Vink-Dijkstra, Barbara van Dam en Annette Tas

Kwalitatief goede medezeggenschap is geen vanzelfsprekendheid. Dat vergt een investering van zowel de ondernemer als de OR-leden. Niet alleen in tijd voor overleg maar ook in scholing. Uit het meest recente nalevingsonderzoek van september 2023 (zie kader onderaan) is gebleken dat medezeggenschapsorganen onvoldoende gebruik maken van hun scholingsrecht. Het is voor leden van een medezeggenschapsorgaan om een aantal redenen belangrijk om voldoende aandacht aan scholing te besteden:

  • Om als gelijkwaardige gesprekspartner van de bestuurder te kunnen fungeren, moet een OR over dezelfde kennis, kunde en vaardigheden beschikken als de ondernemer.
  • Om goed te kunnen adviseren moet de OR over voldoende inhoudelijke kennis beschikken van de kwesties die voorliggen.
  • Wil het besluit van de OR van wezenlijke invloed op de besluitvorming kunnen zijn, dan moet de OR ook als een strategische overlegpartner van de ondernemer zijn rol weten te pakken. Als zijn rechten dreigen te worden geschonden, zal hij geloofwaardig moeten kunnen dreigen met een (eventuele) procedure.
  • En last but not least: op de OR rust op grond van art. 28 WOR een stimulerende/bevorderende (zorgtaak). Die zorgtaak houdt in dat de ondernemingsraad niet alleen toeziet op de naleving van voorschriften ten aanzien van arbeidsvoorwaarden, gezondheid en veiligheid, maar ook dat hij waakt tegen discriminatie, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de zorg voor het milieu bevordert (de zogenaamde maatschappelijke thema’s).

Verplicht scholingsplan?

Nu de medezeggenschap zich steeds vaker bezighoudt met maatschappelijke thema’s en complexe strategische onderwerpen, neemt het belang van voldoende, goede scholing toe. In dit verband heeft de SER geopperd om het opstellen van een scholingsplan verlicht te stellen. De minister vindt dit een goed plan en heeft de verplichting tot het opstellen van een scholingsplan, inclusief scholing over arbeidsomstandigheden, meegenomen in een voorstel om de WOR te actualiseren. Als het verplichte scholingsplan er inderdaad komt, geeft dit de OR een juridisch steuntje in de rug om meer te investeren in de kwaliteit van de OR en zijn OR-leden.

Fijn als dit wordt geregeld, maar dit is wel weer een extra taak op de toch al volle OR-agenda. Onze inschatting is dat meer nodig is dan een verplichting om OR-leden dit te laten oppakken. Het is jammer als dat niet gebeurt want los van de verplichting levert het werken met een scholingsplan OR-en veel op.

Wat levert dat op, zo’n scholingsplan?

Een scholingsplan is niet nieuw, de (toekomstige) verplichting daartoe wel. In onze praktijk kennen we OR-en die werken met een scholingsplan met goede resultaten. Deze OR-en geven aan dat een scholingsplan hen oplevert dat ze planmatig en daardoor veel resultaatgerichter aan de slag zijn met scholing. Ze laten verschillende onderdelen op elkaar aansluiten, waardoor ze een versterkend effect te hebben. Door planmatig te werken wordt ook goed nagedacht over de vormen van scholing die worden ingezet en is het veel makkelijker om gericht te variëren. Daardoor is het leereffect voor OR-leden, die natuurlijk van elkaar verschillen, groter.

Cyclische beweging

In het OR-werk zit een cyclische beweging. Om de drie of vier jaar vernieuwt een deel van de OR-leden en maak het team een nieuwe start. Een scholingsplan beweegt mee met de ontwikkeling van een OR. Globaal zien wij in de scholingsplannen dat het eerste jaar van een nieuwe zittingsperiode de scholing wordt gericht op het ontwikkelen van het nieuwe team en het op vlieghoogte brengen van de nieuwe leden. In het tweede jaar vindt er in het scholingsplan een verdieping plaats op de inhoud en resultaat. En het derde en eventueel vierde jaar zijn de oogstjaren, Elk scholingsplan is anders, afhankelijk van het team, de overlegsituatie en de organisatie. Ook is de investering in tijd per jaar verschillend. In het eerste jaar wordt veel meer tijd geïnvesteerd dan in het laatste jaar. En ten slotte wordt in een scholingsplan aandacht besteed aan tussentijds instromende leden.

Planmatige aanpak

Door de scholing planmatig aan te pakken kunnen er ook keuzes worden gemaakt welke vormen er worden ingezet en hoeft de OR zich niet te beperken tot het klassieke beeld van de groep in een zaal met trainer en beamer. En dat is maar goed ook want iedereen heeft een andere voorkeur voor leren en een scholingsplan leent zich er bij uitstek voor om te variëren.

Even een voorbeeld: ervaren OR-leden heb ik jarenlang horen zuchten wanneer in een nieuwe periode de eerste training wéér startte met een dagdeel uitleg van de rol en positie van de OR en de wet op de ondernemingsraden. Met als gevolg dat dit dagdeel voor een deel van de groep te veel tijd in beslag nam en voor de nieuwe leden altijd te snel ging. Je kunt daar andere oplossingen voor verzinnen, bijvoorbeeld door de groep nieuwe leden apart te trainen met een herhaling na een paar maanden. Of door een e-learning te gebruiken ter voorbereiding op de eerste training, waardoor de basiskennis al bekend is. En dit is maar 1 voorbeeld van keuzes die een OR veel bewuster zal maken met een scholingsplan.

Kortom: werken met een scholingsplan levert een OR veel op, in de vorm van meer leren en meer resultaat in het OR-werk. Goede medezeggenschap leidt tot betere besluitvorming. Dat is ook in het belang van de continuïteit van de onderneming.  Wat ons betreft geen reden om te wachten tot het een verplichting is.

In september 2023 is het nalevingsonderzoek WOR 2023 verschenen, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van SZW. In het kort vind je in dit onderzoek een overzicht over de instellingsgraad van ondernemingsraden, niet naleving van de WOR, de overige vormen van medezeggenschap en het functioneren van de medezeggenschap. Op basis van dit onderzoek heeft de minister eind 2023 de uitkomsten gepresenteerd en voorstellen voor verbetering en doorontwikkeling van de WOR gedaan.

Interessant is onder meer de constatering dat werkgevers, daar waar een OR is ingesteld, doorgaans tevreden zijn met het functioneren van de medezeggenschap en dat zij voordelen zien van een goed functionerende medezeggenschap. Daarnaast houden ondernemingsraden zich naast een belangrijk onderwerp als het arbeidsomstandighedenbeleid ook steeds meer bezig met maatschappelijke en strategische onderwerpen. Op de website van De Clercq staat een uitgebreid overzicht met de uitkomsten van het onderzoek en voorstellen van de minister.

Renate Vink-Dijkstra, Barbara van Dam zijn werkzaam bij De Clercq Advocaten en Notariaat, Annette Tas is trainer en coach medezeggenschap bij MEDE. Beide organisaties zijn partner van OR Live op 16 oktober in de FokkerTerminal Den Haag.