‘Centen in plaats van procenten’ weer populair
De uitzonderlijk hoge inflatie raakt de lagere inkomens harder dan hogere inkomens. Werkgevers en vakbonden spreken in cao-onderhandelingen daarom steeds vaker naast of in plaats van een percentuele loonsverhoging (‘procenten’) ook een vast bedrag (‘centen’) af. Hoewel werkgevers en hoger personeel daartegen zijn, protesteren ze niet al te hard. Ze weten dat de laagste inkomens het nu echt zwaar hebben. Dat blijkt uit een rondgang van het Financieele Dagblad (FD) van 27 februari.
Dalende arbeidsinkomensquote
De trend van ‘centen in plaats van procenten’ zorgt er wel voor dat lonen over de hele linie achterlopen bij de inflatie. De zogenaamde arbeidsinkomensquote (aiq) die dat berekent is ten tijde van de hoge inflatie aanzienlijk gedaald. FNV heeft al sinds 2021 gepleit voor een algemene prijscompensatie, maar ziet ook dat dit niet haalbaar is met zulke hoge inflatiecijfers. Vaak wordt er daarom uiteindelijk gekozen voor een combinatie van een lager percentage plus een vast bedrag.
Nivellerend effect
Het effect is dat de lonen nivelleren. De hoogste inkomens krijgen er relatief minder bij, de lagere relatief meer. Dat nivelleren is geen doel op zich haasten vakbonden te zeggen. Ze verwachten dat deze trend weer voorbijgaat zodra de inflatie daalt. Ook al klagen werkgevers dat vooral de overheid het koopkrachtverlies moet compenseren en klagen vakbonden voor hoger personeel dat ze nu minder in loon stijgen, allebei snappen ze ook dat laagbetaalden het moeilijk hebben.