Europa zwakt aanpak platformwerk af
Het is niet gelukt om op Europees niveau afspraken te maken over strengere regels rond platformwerkers. Verschillende EU-landen, waaronder Frankrijk en Duitsland, keerden zich tegen een principeakkoord waarin de bewijslast over de vraag of een medewerker echt zzp’er is bij de platformbedrijven komt te liggen. Nederland stond wel achter het deal platformmedewerkers anders automatisch als werknemers te behandelen en dus ook recht te geven op verzekering tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid en op pensioenopbouw. Het akkoord is nu afgezwakt. Dat blijkt uit een vergadering van de 27 EU-ambassadeurs namens de lidstaten op 16 februari.
Omgekeerde bewijslast
Sommige EU-landen waren vooral tegen een Europese regeling voor ‘omgekeerde bewijslast’. Het is voor platformwerkers nu heel ingewikkeld om aan te tonen dat ze werknemer zijn. Dat komt door de ongelijke machtsverhouding tussen platformbedrijven en platformwerkers. In het eerste voorstel van Spanje en een afvaardiging van het Europees parlement was voorgesteld om de bewijslast om te keren. Als een werknemer voldeed aan twee van de vijf indicatoren, zoals weinig zeggenschap over werkuren en vergoedingen, zou het platform moeten uitleggen waarom hij of zij wel zzp’er is.
Vastleggen in nationale wetgeving
Dat ging veel landen te ver. Op voorspraak van België ligt er nu een afgezwakte deal, waarbij EU-landen zelf in nationale wetten moeten vastleggen welke criteria zij hanteren voor de omkering van de bewijslast gaan gelden. Hoewel de weerstand nu aanzienlijk minder groot is, is het nog lang niet zeker dat dit nieuwe voorstel het wel gaat halen. Dat hangt onder meer af van de komende EU-verkiezingen geregeld gaat worden.