Nieuws
Publicatiedatum: 15 januari 2015 | Geschreven door: Wander de Groot

OR beslist over eigen scholing

Uw OR heeft een wettelijk recht op scholing (artikel 18 van de WOR). Toch levert dit scholingsrecht soms discussie op met de bestuurder. Is het bijvoorbeeld de OR of de bestuurder die beslist over de invulling van de behoefte aan scholing en vorming? Hierover deed de scholingskamer van één van de bedrijfscommissies onlangs uitspraak.

De Scholingskamer oordeelde dat de OR zelf het aantal benodigde dagen voor scholing en vorming kan vaststellen. De kosten kunnen als redelijkerwijs noodzakelijke kosten worden aangemerkt als deze in lijn liggen met het door de SER vastgestelde zgn. richtbedrag. Is dat het geval, dan moet de werkgever deze kosten betalen. De OR heeft het recht zelfstandige beslissingen te maken over de keuze van de inhoud en vorm van de scholing. Daarnaast mag de OR zelf beslissen welke OR-leden scholing moeten volgen en mag de OR zelf een opleider kiezen. Voor meer dagen scholing en vorming dan het wettelijke minimum van 5 dagen per OR-lid per jaar is wel instemming van de bestuurder nodig.