Herrie in de tent: de algemene geschillenregeling
Problemen rond communicatie, samenwerking en andere belangen tussen stakeholders liggen vaak ten grondslag aan een enquêteprocedure. Het enquêterecht biedt u de mogelijkheid de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam (OK) te vragen een onderzoek te gelasten naar het beleid en de gang van zaken. Maar het enquêterecht staat de OR niet altijd ter beschikking. Op dat moment kan de algemene geschillenregeling van artikel 36 van de WOR soelaas bieden bij een conflict tussen uw OR en de bestuurder.
Karolina Dorenbos – Human Scale Law
Handelt de ondernemer in strijd met de wet, dan staat de OR niet machteloos. De Wet op de ondernemingsraden (WOR) bevat verschillende mogelijkheden. Maar wat kunt u nou doen als uw ondernemingsraad en de bestuurder het oneens zijn over de gang van zaken binnen de onderneming, maar dit buiten de kaders van artikel 25, 36 en 27 van de WOR valt? De algemene geschillenregeling kan dan uitkomst bieden. Artikel 36 WOR onderscheidt twee categorieën geschillen.
1. Alle belanghebbenden
‘Iedere belanghebbende’ kan de kantonrechter verzoeken te bepalen dat ondernemer of OR gevolg moet geven aan de WOR over:
- Het instellen of in stand houden van een OR,
- Het vaststellen van een voorlopig of definitief OR reglement,
- De kandidaatstelling voor en verkiezing van OR-leden, en
- Het bekendmaken van agenda’s en verslagen van vergaderingen.
Hoewel niet recent, illustreert de uitspraak van 17 juli 2009 van de Rechtbank Amsterdam deze categorie. Zo veroordeelde de Rechtbank Amsterdam de zogeheten ‘OR Markets’ van ABN AMRO tot het verstrekken van bepaalde OR-documenten aan een werknemer van die bank. Het betrof afschriften van de notulen en verslagen van gehouden overlegvergaderingen met de bestuurder. Uiteraard met uitzondering van gegevens waarvoor de geheimhouding van artikel 20 WOR geldt. Dat had de OR Markets tot dan toe geweigerd.
2. Ondernemingsraad versus bestuurder
De OR en de bestuurder hebben het recht de kantonrechter te vragen te bepalen dat de andere partij de WOR moet naleven. Dit actierecht omvat alle onderwerpen geregeld in de WOR met uitzondering van verzoeken tot naleving van het adviesrecht van artikel 25 WOR, voor zover de OR in beroep is gegaan bij de OK. Wel kan de OR met de algemene geschillenregeling de kantonrechter vragen te bepalen of een besluit adviesplichtig is. De kantonrechter kan besluiten dat de bestuurder of de ondernemingsraad bepaalde handelingen moet verrichten of nalaten. De gevolgen van het niet in acht nemen hiervan, zijn niet mals. Voor de bestuurder is niet-nakoming strafbaar. Handelt de OR in strijd met de uitspraak, dan kan de kantonrechter de OR ontbinden en verplichten nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Er bestaat zelfs de ultieme sanctie de ondernemer machtigen om OR-verkiezingen uit te schrijven.
Voorbeeld: Royal IHC
Een recente beschikking van het Gerechtshof Den Haag van 28 juli 2018 ziet op een geschil buiten de kaders van artikelen 25, 26 en 27 WOR. Het betreft een beschikking waarbij een discussie tussen de ondernemingsraad en de bestuurder van Royal IHC centraal staat. Dit geschil gaat over zeer wezenlijke onderdelen van werknemersvertegenwoordiging: OR-samenstelling, verkiezingen, kiesgroepen, zetelverdeling, aantal leden, zittingsduur en de procedure omtrent kandidatenlijsten. Samengevat luidt het oordeel van het hof dat een OR niet alleen een rol moet spelen in het overleg van de ondernemer met de werknemers en de vertegenwoordiging van hen richting de ondernemer. Een OR behartigt ook de belangen van (alle) werknemers richting de ondernemer; het inrichten van kiesgroepen en zetelverdeling kunnen daarvoor belangrijke instrumenten zijn.
Oplossen gaat vóór gelijk krijgen
Kortom, de OR staat zeker niet machteloos. Let wel: het loont niet altijd om een conflict met de bestuurder te laten verworden tot een juridisch geschil waarbij verhoudingen nog meer op scherp komen te staan. De daadwerkelijke invloed of impact van OR (of ondernemer) met het opstarten van een juridische procedure moet doorslaggevend zijn. De aard van de algemene geschillenregeling is geënt op het oplossen of regelen van het geschil; niet ‘je gelijk behalen’.
Voor de wetswijziging van de WOR in 2013 was een partij alleen ontvankelijk in zijn verzoek ex art. 36 WOR als hij voorafgaand naar de bedrijfscommissie was geweest. Deze verplichting is afgeschaft. Maar de aard van de algemene geschillenregeling is niet gewijzigd: uitgangspunt is oplossen van een juridisch conflict waarbij een normale verstandhouding tussen partijen mogelijk blijft of wordt hersteld.