EU: meer rechtsbescherming voor platformmedewerkers

Platformbedrijven moeten hun medewerkers meer rechtsbescherming bieden. Ze moeten straks via omgekeerde bewijslast kunnen aantonen dat medewerkers zzp’ers zijn en geen werknemers. De algoritmes achter de apps mogen niet discrimeneren en moeten inzichtelijk zijn voor medewerkers, zodat duidelijk is wie welke klus tegen welke prijs krijgt. De werktijden mogen niet alleen door algoritmes worden bepaald en opdrachten mogen niet meer per mail of Whatsapp worden beëindigd. Dat zijn de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de EU met een delegatie van het Europees parlement op 11 maart overeengekomen.

Criteria

Het is het derde voorstel dat het uiteindelijk heeft gehaald. Een principeakkoord van december werd in december weggestemd, een eerdere afgezwakte versie haalde het half februari ook niet. Nu is de nog verder afgezwakte versie alsnog aangenomen. Daarbij mogen EU-landen straks zelf in hun nationale wetten vastleggen welke criteria er precies gelden voor de omgekeerde bewijslast. Als er sprake is van bijvoorbeeld weinig zeggenschap over werkuren en honorarium, het hanteren van gedragsregels, of het verplichten van het dragen van bedrijfskleding, is het al snel een dienstverband.

‘Mijlpaal’

Hoewel Nederland voor nog meer rechtsbescherming was, vond demissionair minister Karien van Gennip van Sociale Zaken het toch een ‘mijlpaal’. Het duurt nog wel even voordat platformbedrijven als Uber, Gorilla’s en Thuisbezorgd deze regels moeten hanteren. Ze moeten eerst nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement. Door de Europese verkiezingen aanstaande juni gaat het parlement in april met verkiezingsverlof. Zodra het parlement het voorstel heeft goedgekeurd, hebben lidstaten twee jaar de tijd de richtlijnen vast te leggen in nationale wetgeving.