Geen instemming bij verschillende interpretatie van de verlofregeling
De ondernemingsraad van een vervoersbedrijf ging in hoger beroep om haar instemmingsrecht op te eisen, maar kreeg het deksel op de neus. De bestuurder had de verlof- en vakantieregeling gewijzigd zonder instemming aan de OR te vragen. De OR riep hierna de nietigheid van het besluit in, maar de rechter was het met de bestuurder eens en vond het besluit niet instemmingsplichtig. Daarop besloot de ondernemingsraad in hoger beroep te gaan, maar dat mocht niet baten. Zo bleek onlangs uit uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
Geen echte wijziging
Het vervoersbedrijf hanteert een zogeheten garantiepercentage voor verlofaanvragen. Als verlofaanvragen onder een bepaald percentage blijven, dan wordt het verlof standaard toegekend. Valt de verlofaanvraag boven dit percentage, dan wordt het verlof niet standaard toegekend. De bestuurder had eerder dit jaar de garantiepercentages van de zomermaanden aangepast, wegens drukte. Daar was de OR mee akkoord gegaan. Maar waar de bestuurder vond dat de verlofaanvragen boven het garantiepercentage automatisch worden afgewezen, zag de OR dat anders.
OR kan ander inzicht niet hard maken
De bestuurder vond dat er altijd al sprake was geweest van een ‘nee, tenzij’ beleid. Ofwel: verlofaanvragen boven het garantiepercentage worden automatisch afgewezen, tenzij er sprake is van gewichtige redenen. De OR beschouwde dit echter als een wijziging van beleid. Voordat de garantiepercentages van de zomermaanden werden aangepast, werden verlofaanvragen die boven het percentage vielen niet automatisch afgekeurd, maar per geval beoordeeld. Zo redeneerde de OR. Helaas had de ondernemingsraad geen bewijs voor dit verschil in inzicht en oordeelde de rechter dat er geen sprake was van gewijzigd beleid.