Het reservepotje van mijn opa
De Volkskrant van 4 mei 2020 had een opmerkelijk stuk. ‘Moet de werknemer ook een offer brengen?’ stond erboven. Het stuk zelf maakte al snel duidelijk dat dit allang op grote schaal gebeurt. Steeds meer werkgevers vinden dat in deze moeilijke tijden ook werknemers een offer moeten brengen. Ze doen een moreel appel op werknemers om hun steentje bij te dragen aan het financieel overeind houden van de organisatie. Verzekeringsmaatschappij Aon heeft haar personeel gevraagd om een loonoffer van 20%. Geheel ‘vrijwillig’, maar als dit niet gebeurt, dan zijn ontslagen wél onvermijdelijk. Ook mediaorganisatie Talpa van John de Mol heeft een creatieve oplossing gevonden: zij schrijven automatisch en zonder voorafgaande toestemming een aantal vakantiedagen af bij het gehele personeel. Weer andere organisaties vragen werknemers af te zien van vakantiegeld. Horecawerkgeversvoorzitter Rober Willemsen zegt het voluit in de Volkskrant: ‘Ook het personeel moet offers brengen’. Alsof het een feit is. Dat kan je wel zo framen, maar eerst wil ik het graag hebben over een andere vraag. Is het eigenlijk wel fair om van werknemers een corona-offer te vragen?
De coronacrisis is in beginsel een gezondheidscrisis, maar er sleept een financiële crisis vlak achteraan. De economie ligt op zijn gat, veel organisaties verkeren in zwaar weer. Ondanks de redmiddelen van de overheid, zoals de NOW, TOGS, TOZO, belastinguitstel en soepele omgang met regels en handhaving, redden veel organisaties het alsnog niet. Logisch en begrijpelijk toch, dat veel werkgevers dus ook de kant op kijken van werknemers?
Is dat zo? Arbeidsrechtelijk hoeven werknemers helemaal geen offers te brengen. Als ze dat al willen, moet dat echt op vrijwillige basis. Maar zo vrijwillig is dit allemaal niet. Sterker nog het voelt als dwang. Loon, vakantiedagen of vakantiegeld inleveren of je bent je baan kwijt. Ik zie al voor me dat een werknemer van Aon het bericht krijgt om vrijwillig salaris in te leveren in plaats van mogelijke ontslagen en dan bij zichzelf moet bedenken dat dit een vrije keuze is. Dat is het in de praktijk dus eigenlijk niet. Volgens hoogleraar Agnes Akkerman van de Radboud Universiteit voelen werknemers zich helemaal niet vrij om salarisinlevering of verplichte vrije dagen te weigeren. ‘Dan ben je niet solidair’, stelt Akkerman, ‘een werkgever onthoudt dat’. Je mag dus nee zeggen, maar de langetermijngevolgen zijn voor jou. Het is juridisch glad ijs, zo’n werknemersoffer. Er hoeft maar één werknemer bij John de Mol, Aon of al die andere organisaties naar de rechter te stappen en het gaat vermoedelijk mis. Als niet alle werknemers schriftelijk akkoord gaan, is er een zeer grote kans dat zo’n ‘vrijwillig verplicht’ offer niet standhoudt voor de rechter.
Een beetje reputatiegevoelige werkgever levert zelf ook loon in. Liefst, zoals bij Aon, zelfs een klein beetje meer dan de werknemer. Daar belooft de Nederlandse directie 30% loon in te leveren, in plaats van 20%. Maar goed, 70% van een topsalaris is nog steeds heel veel geld. 80% van een bescheiden loon overhouden betekent dat je de hypotheek misschien niet meer kan betalen. Het zou een directie sieren als ze niet een (bijna) even groot procentueel offer zouden brengen, maar een disproportioneel offer. Bijvoorbeeld zoveel, dat iedereen van hoog tot laag even veel (of weinig) overhoudt. Of even helemaal geen loon als er flinke bonussen zijn uitgekeerd de afgelopen jaren.
Werknemers een loonoffer vragen is wat mij betreft echt het allerlaatste redmiddel, zeker bij commerciële bedrijven die de afgelopen jaren flink winst hebben gemaakt. Laat die eerst eens naar hun reserves kijken. Hebben we al gedaan, zullen veel werkgevers in koor roepen, maar helaas, die zijn ontoereikend. Ooit gevraagd waarom? Is dat omdat alle winsten van de vorige jaren direct als dividend zijn uitgekeerd aan de aandeelhouders? Waarom storten die dan niet bij? Ondernemen is niet alleen de vruchten plukken in goede tijden. Het zou normaal moeten zijn voldoende reserves aan te houden, juist om een lastige periode als deze door te komen. Mijn opa heeft mij niet voor niets geleerd dat een reservepotje altijd handig is.