Checklists
Laatst gewijzigd op: 16 mei 2025
Borstvoeding onder werktijd

Borstvoeding en kolven tijdens werktijd

Er is een hoop werk aan de winkel als net bevallen werkneemsters borstvoeding willen geven of willen kolven tijdens werktijd. In het Arbobesluit en de Arbeidstijdenwet zijn diverse bepalingen opgenomen over het recht om borstvoeding te geven (of te kolven) en de plichten van de werkgever over het beschikbaar stellen van een geschikte ruimte daarvoor, de aanpassing van werk- en rusttijden en het vermijden van gezondheidsrisico’s voor moeder en kind. Werkgevers moeten daarbij ook de ‘maatregelenladder’ hanteren.

Ondernemingsraden moeten in het kader van hun zorgplicht (artikel 28 Wet op de ondernemingsraden) toezien op het naleven van de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. Dat geldt dus ook voor de rechten van werkneemsters die op het werk borstvoeding willen geven of willen kolven.

Recht op borstvoeding geven of kolven

Volgens artikel 4.8 van de Arbeidstijdenwet heeft de werknemer tijdens de eerste negen maanden na de bevalling het recht om in werktijd in alle rust en afzondering het kind borstvoeding te geven of te kolven. Dat heet lactatieverlof. Het werk mag hiervoor onderbroken worden, zolang de werkneemster niet meer dan maximaal een kwart van de werktijd voor borstvoeding of kolven gebruikt.

De leidinggevende moet meewerken aan de wensen van de werkneemster over de tijden om borstvoeding te geven of te kolven.

Arbeidstijden aanpassen

Tijdens de eerste zes maanden na de bevalling gelden er ook speciale regels over arbeidstijden. Deze staan in artikel 4.5 en 4.8 van de Arbeidstijdenwet. Werkneemsters die borstvoeding geven of kolven, hebben in die periode meer recht op (betaalde) pauze, tot maximaal een achtste van de werktijd per dag. Er mag niet meer dan 10 uur arbeid per dienst worden gedraaid en niet meer dan 45 uren per 16 weken (of maximaal 50 uur per vier weken). De werkgever moet ook kijken of nachtdiensten, onregelmatige werktijden en overwerk te voorkomen zijn.

Heeft een werkneemster vragen over een specifieke situatie, dan heeft ze het recht deze te bespreken met de bedrijfsarts, Arbo deskundige of arbodienst.

Geschikte ruimte beschikbaar stellen

De werkgever moet de werkneemster in staat stellen borstvoeding te geven of te kolven. Daarvoor moet de werkgever volgens het Arbobesluit artikel 3.48 een daarvoor geschikte ruimte beschikbaar stellen. Dus niet een gangkast, toilet of half open ruimte. Of een glazen ruimte waar iedereen naar binnen kan kijken. De ruimte moet aan de volgende eisen voldoen:

  • van binnenuit afsluitbaar;
  • voldoende privacy, rust en gelegenheid tot afzondering;
  • geventileerd, met voldoende verse lucht;
  • temperatuurbeheersing, niet te warm of te koud;
  • geen risico door aanwezigheid van gevaarlijke stoffen of verontreiniging;
  • aanwezigheid van een bed of rustbank;
  • aanwezigheid van een goedwerkende koelkast;
  • gelegenheid vlakbij om flessen te steriliseren of goed te reinigen.

Heeft de organisatie geen ruimte die aan de eisen voldoet, dan heeft de werkneemster het recht naar de baby toe te gaan om te voeden of zelf een kolfplek elders regelen. Dat kost natuurlijk extra tijd en gedoe. Dat is een extra reden om een goede ruimte in de organisatie te regelen.

Gezondheidsrisico’s voorkomen en vermijden

De werkgever moet ervoor zorgen dat de werkneemster na de bevalling geen risico loopt en ook de baby door de borstvoeding geen risico loopt. Daarom moeten de risico’s voor de vrouw die borstvoeding geeft of kolft in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) worden vastgelegd. Aanvullende maatregelen die noodzakelijk zijn moeten in het Plan van Aanpak staan. Tot slot moet de werkgever de werkneemster tijdig voorlichten over alle risico’s. Die risico’s zijn:

  • fysieke belasting, zoals tillen, bukken, staan en zitten;
  • psychosociale arbeidsbelasting, zoals werkdruk en stress;
  • onregelmatige werktijden, nachtdiensten en overwerk;
  • gevaarlijke stoffen, zoals oplosmiddelen, bestrijdingsmiddelen, geneesmiddelen;
  • biologische agentia met het oog op infecties, zoals bacteriën, virussen en parasieten.

Maatregelenladder

Om risico’s na de zwangerschap te vermijden bepaalt artikel 1.42 van het Arbobesluit de volgorde van maatregelen die de werkgever moet nemen. Het is een soort ladder: de werkgever mag pas een volgende maatregel nemen als een eerdere maatregel niet uitgevoerd kan worden. Het gaat dan om:

  • het wegnemen van de risico’s binnen de eigen functie en de eigen werkplek;
  • aanpassing van het werk of aanpassing van de werk- en rusttijden;
  • ander werk;
  • het tijdelijk vrijstellen van het verrichten van arbeid.