Overzicht bevoegdheden
De ondernemingsraad beschikt over een ‘gereedschapskist’ aan bevoegdheden, ook wel de rechten en plichten van de OR genoemd. Deze zijn bedoeld om op de verschillende sociale en economische onderwerpen van de organisatie medezeggenschap uit te oefenen. Er staan in de Wet op de ondernemingsraden veel verschillende bevoegdheden. Soms heel algemeen, maar soms ook heel specifiek. U hoeft de wet niet uit uw hoofd te kennen, maar het is wel handig om te weten welke bevoegdheden uw OR heeft. Deze checklist behandelt de belangrijkste.
Algemene bevoegdheden
De algemene bevoegdheden beslaan, globaal genomen, uit artikelen 1 tot en met 22 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De belangrijkste artikelen waar u mee te maken krijgt zijn het recht op vergaderen in werktijd, voorzieningen, secretariële ondersteuning, scholing en deskundigheidsbevordering, ondersteuning door deskundigen en adviseurs. Ook belangrijk zijn de uren die u mag besteden aan overleg met bijvoorbeeld de eigen ondernemingsraad en de achterban, de commissies en werkgroepen van de OR. Deze rechten zijn de basis van het OR-werk. U stemt deze bevoegdheden af met de bestuurder, iedere OR maakt hierover weer andere afspraken.
Ga na hoe de OR invulling geeft aan de algemene bevoegdheden. Worden alle bevoegdheden gebruikt? Welke wel en welke niet? En wat is daarvoor de reden? Zijn aanvullende afspraken nodig?
Overlegrechten
In de WOR is expliciet geregeld dat de OR het recht op overleg heeft. De overlegrechten staan in de artikelen 23 en 24. Zo staat er in de wet dat er, zodra de bestuurder of de OR daarom verzoekt, binnen twee weken een overleg moet plaatsvinden. In de praktijk is het gebruikelijk dat er de ene maand een overlegvergadering met de bestuurder is en de volgende een OR-vergadering. Een interessante bepaling in artikel 23 is lid 3: het initiatiefrecht. U kunt zelf onderbouwde en uitgewerkte voorstellen doen om rond bepaalde zaken in de organisatie een kwaliteitsslag te maken. Artikel 24 is ook interessant, maar onbekend bij velen. Minimaal twee keer per jaar wordt in een overlegvergadering expliciet de algemene gang van zaken van de organisatie besproken. Dit wordt wel het artikel 24-overleg genoemd. In dit overleg moet de bestuurder aankondigen over welke onderwerpen hij verwacht een advies- of instemmingsverzoek te doen. Oftewel: zitten er grote veranderingen aan te komen in het beleid waarover uw OR zeggenschap heeft? Tot slot is artikel 24 ook de basis voor de OR om met de toezichthouders, bijvoorbeeld de Raad van Commissarissen, te spreken. Een afvaardiging van de toezichthouder moet namelijk bij dit overleg aanwezig zijn.
Bijzondere bevoegdheden
De bijzondere bevoegdheden beslaan, globaal gesproken, uit artikel 25 tot en met 30 van de WOR. Artikel 25 en 27 vormen het hart van de medezeggenschap. Samengevat beslaat artikel 25 alle ‘harde’ aspecten binnen de organisatie. Denk bijvoorbeeld aan de financiële, organisatorische en juridische onderwerpen. Artikel 27 beslaat de ‘zachte’ kant van de organisatie, namelijk de mensen die er werken. Dan gaat het om de verschillende onderdelen van het sociaal- en HR-beleid. Artikel 26 is gekoppeld aan artikel 25 en is het beroepsrecht bij het adviesrecht. Artikel 30 is het adviesrecht rond aanstelling en ontslag van een nieuwe bestuurder. Artikel 28 is een interessant, maar vrij onbekend artikel. Artikel 28 is een instrument voor de OR om zaken rond arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, werkoverleg, doelgroepen en milieu te bevorderen.
Ga na hoeveel adviesaanvragen en instemmingsverzoeken de OR de afgelopen zittingsperiode heeft gehad. Had de OR er meer moeten krijgen? Ga dan na waar dit aan lag.
Informatierechten
Het informatierecht van de OR heeft vooral zijn weerslag gekregen in artikel 31 van de WOR. Artikel 31 beslaat meerdere bladzijden en vele onderwerpen in de WOR. Het is een belangrijke basis om mee te kunnen praten en mee te kunnen denken met de bestuurder. Artikel 31 is in vier delen te splitsen die elk onderwerpen beschrijven waarover de bestuurder de OR moet informeren.
- Artikel 31 beslaat de algemene informatie die de OR bij het begin van zijn zittingsperiode nodig heeft om mee te kunnen praten en mee te denken met de bestuurder. Het gaat hier om basisinformatie over de organisatie als statuten, rechtsvorm, zeggenschapsverhoudingen en de organisatiestructuur.
- Artikel 31a gaat over financiële informatie. Denk hierbij aan de jaarrekening (de balans, winst- en verliesrekening), meerjarenplan, investeringsplan en begroting.
- Artikel 31b gaat over de sociale informatie. Dit behelst de medewerkers, aantallen en ontwikkelingen daarin, het HR-beleid en sociaal jaarverslag en zaken die bij het instemmingsrecht staan.
- Tot slot staat in artikel 31 een groep onderwerpen beschreven waarover de bestuurder u informatie moet geven zoals het inhuren van een deskundige over HR-onderwerpen en de hoogte van beloningen van de bestuurder.
U heeft recht op alle informatie die u nodig heeft voor een goede uitoefening van uw medezeggenschapstaak. Ook informatie die niet expliciet beschreven staat in artikel 31.
Overige bevoegdheden
De artikelen 32 tot en met 54 kunnen gezien worden als de overige bevoegdheden van de OR. Dit deel van de WOR is meer een blok van wetsartikelen waar verschillende overige zaken zijn geregeld die niet direct tot de gereedschapskist van de OR worden gerekend. Samengevat gaat het om verdere bevoegdheden van de OR via artikel 32, andere structuren van medezeggenschap in de artikelen 33 t/m 35, de geschillenregeling van artikel 36, de rol van de Bedrijfscommissie en het beleidsmatige aspect van OR-scholing en overige bepalingen. Artikel 32 komt regelmatig ter sprake als het begrip ‘ondernemingsovereenkomst’, of convenant met de bestuurder aan de orde is, bijvoorbeeld bij de discussie of iets wel of niet advies- of instemmingsplichtig is.
Uw OR kan door middel van een convenant met de bestuurder overeenkomen dat zij extra bevoegdheden krijgen over bepaalde zaken. Hiermee kan de invloed van de OR uitgebreid worden.
Bevoegdheden in andere wetten
Met het bespreken van de WOR heeft de OR inzicht in het grootste deel van zijn bevoegdheden. Maar er is meer. Ook vanuit andere (sociale) wetten heeft de OR ‘gereedschap’ om zijn rol te vervullen. Er zijn een twintigtal wetten waarin taken of (aanvullende) bevoegdheden voor de OR zijn opgenomen of waarin voor het OR-werk belangrijke inhoudelijke regels en afspraken staan. Valt uw organisatie onder een cao, dan staan hier vaak aanvullingen op de bevoegdheden van de OR in. Naast allerlei arbeidsvoorwaardelijke afspraken en zaken rond sociaal- en HR-beleid staan in de cao vaak extra instemmings- of adviesrechten. Ook staat er vaak in een cao welke raam- of kaderafspraken de bestuurder met de OR nader kan invullen om tot maatwerkafspraken in de organisatie te komen. Verder zijn de Arbowet, de Arbeidstijdenwet, het Burgerlijk Wetboek en de SER-fusiegedragsregels van belang.