blogs en interviews
Laatst gewijzigd op: 2 juni 2023 | Geschreven door: Janneke Zoutenbier

Per 1 juli 2023 meer invloed zorgverleners: plan gemaakt of werk aan de winkel?

door: Renate Vink-Dijkstra en Barbara van Dam-Keuken (De Clercq Advocaten en Notariaat) 

Onlangs spraken wij op een congres voor medezeggenschap in de zorg. Daar werd duidelijk dat nog niet bij iedereen helder op het netvlies staat dat per 1 juli aanstaande uitvoerende zorgverleners ook invloed moeten kunnen uitoefen op het primaire proces van zorgverlening én het zorginhoudelijke beleid. Wist u dat al en hebt u al een plan, of is er nog werk aan de winkel? In dit blog lichten wij toe om welke wetswijziging het gaat en hou u aan de nieuwe regels kan voldoen. 

Om welke regeling gaat het? 

Vanaf 1 juli 2023 moeten zorginstellingen de eigen zorgverleners op de werkvloer in de gelegenheid stellen invloed uit te oefenen op het primaire proces van zorgverlening en het zorginhoudelijk beleid van de organisatie. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen (Wkkgz) is daarvoor aangepast. Uitgangspunt van deze wetswijziging is dat binnen zorginstellingen niets over de vakinhoud en beroepsontwikkeling wordt besloten zonder de zorgverleners daar zelf bij te betrekken.  
Al eerder zorgde de Governancecode Zorg 2022 voor een versterking van de medezeggenschap. Nu geeft de gewijzigde Wkkgz opnieuw een belangrijke stimulans voor zorgwerkgevers om ook de medezeggenschap van de zorgverleners op dit vlak vorm te geven. 

Wat is het doel van de wetswijziging? 

Deze wetswijziging moet leiden tot het vergroten van de kwaliteit van de zorg, het vergroten en verbreden van de betrokkenheid van de zorgverleners en het behouden van medewerkers, dan wel tegengaan van een oplopend personeelstekort. De bestuurders, directie of leidinggevenden blijven verantwoordelijk voor het nemen van (zorginhoudelijke) besluiten en vormen van beleid, maar zij moeten wel op regelmatige basis de zorgverleners de mogelijkheid bieden hun professionele opinie over de zorgverlening te geven. Dit moet leiden tot binding aan de zorginstelling en een waardevolle professionele bijdrage aan de grote uitdagingen waar de zorg de komende jaren voor staat.  

Wat wordt er van een zorginstelling verwacht? 

In de wet is alleen vastgelegd dát zorgverleners invloed moeten kunnen uitoefenen op het primaire proces van zorgverlening en zorginhoudelijk beleid, maar niet hóe zij dat moeten doen. De wijze waarop de invloed tot uiting moet komen is wettelijk niet vastgelegd en kan de zorginstelling dus zelf bepalen. Deze open norm moet zorgen voor maatwerk.  
Het is wel belangrijk dat zorginstellingen een plan maken voor de wijze waarop zij aan deze open norm invulling zullen geven en uiteindelijk ook kunnen toelichten dat dit plan is uitgevoerd. Daarbij is van belang dat er op structurele en regelmatige basis overleg heeft plaatsgevonden en hoe dat overleg door de zorgverleners wordt ervaren. Dit plan kan in het jaarlijkse kwaliteitsgesprek worden besproken met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).  

Hoe kan daaraan invulling worden gegeven? 

Hoewel iedere zorginstelling de open norm zelf kan invullen, zijn er wel een aantal voorbeelden genoemd bij de toelichting op het wetsvoorstel van gremia of functies waaraan kan worden gedacht of die in de praktijk al bestaan: 

  • Een (multidisciplinaire) professionele adviesraad (PAR) of een Verpleegkundige & Verzorgende Adviesraad (VAR): deze raden adviseren de directie of de raad van bestuur van een zorginstelling ter borging en verbetering van de kwaliteit van de zorg. De adviezen die worden uitgebracht, houden meestal verband met de patiëntenzorg en het inhoudelijke werk van de verpleegkundigen en verzorgenden. 
  • Een verpleegkundigenplatform: dit kan dienen als adviesraad op het niveau van de afdeling/divisie. 
  • De aanstelling van een Chief Nursing Officer (CNO): dit is een verpleegkundige die is aangesteld met als specifiek aandachtsgebied het borgen en verbeteren van de inhoudelijke verpleegkundige beroepsuitoefening.  
  • Het opnemen van een zorgverlener in de raad van bestuur: dit gebeurt bijvoorbeeld in de verpleeghuiszorg, waar in het ‘kwaliteitskader verpleeghuiszorg’ deze optie al expliciet is opgenomen. 
  • Informeel overleg: in kleinere zorginstellingen vindt er vaak informeel overleg plaats over het primaire proces van zorgverlening en zorginhoudelijk beleid. Dit overleg hoeft niet te worden geformaliseerd, maar moet wel regelmatig plaatsvinden.  

Werk aan de winkel of is het plan al klaar? 

Zorginstellingen mogen zelf bepalen hoe zij professionele invloed van zorgverleners op het primaire proces en zorginhoudelijk beleid zullen borgen. Vaststaat wel dát er een vorm moet worden gekozen die tegemoet komt aan de wensen van de zorgverleners. Wellicht volstaat de huidige medezeggenschapstructuur, dat lijkt in ieder geval zo als er al een VAR of andere adviesraad aanwezig is. Is zo’n gremium, specifiek voor zorgverleners, er nog niet? Dan is er werk aan de winkel! Wij denken graag met u mee voor het vinden van een passende invulling. 

Renate Vink-Dijkstra is advocaat en partner Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen,  
Barbara van Dam-Keuken is juridisch medewerker, beiden werkzaam bij De Clercq Advocaten en Notariaat. Barbara en Renate zijn mede-auteurs van de boekenreeks ‘Rechten van de OR’

Renate Vink-Dijkstra

Renate Vink-Dijkstra is gespecialiseerd in medezegenschapsrechten werkzaam als senior advocaat bij De Clercq. Ze adviseert, traint en begeleidt vele ondermingsraden, bestuurders en HR-functionarissen op een praktische wijze rekening houdend met hun belangen en wensen.