Nieuws
Publicatiedatum: 25 mei 2020 | Geschreven door: Wander de Groot

Pensioen straks niet meer gekoppeld aan 70% van gemiddeld salaris

De koppeling tussen pensioen en salaris komt zeer waarschijnlijk te vervallen. Het huidige uitgangspunt verdwijnt dat een pensioenuitkering 70% van het gemiddelde salaris van een werknemer is. Vanaf 2026 bepaalt niet meer de rekenrente, maar het zogenaamde projectierendement hoe hoog het pensioen wordt. En dat is gebaseerd op de beleggingsresultaten. Daarmee kan elk pensioen straks hoger, maar ook lager uitvallen. Sociale partners zouden daar in hoofdlijnen overeenstemming hebben bereikt. Dat meldt de Volkskrant van 20 mei, die daarmee een inkijkje geeft in de laatste fase van de lopende onderhandelingen over de uitwerking van het grote pensioenakkoord van juni 2019.

Projectierendement

Pensioen en pensioenpremie worden als alles doorgaat straks berekend op basis van ingelegde premie, levensverwachting en projectierendement. Dat is het verwachte rendement uit beleggen. Het projectierendement vervangt de huidige rekenrente. Per leeftijdscohort gaan pensioenfondsen kijken naar de juiste manier van beleggen. De ingelegde premies van 20-ers en 30-ers kan riskanter worden belegd – want met een langere beleggingshorizon – dan bijvoorbeeld de premie van 50-ers, 60-ers en gepensioneerden.

Meebewegen

Vanwege het projectierendement zullen de pensioenuitkeringen in het nieuwe stelsel veel beweeglijker zijn. Wanneer het rendement mee- of tegenvalt, bewegen de pensioenuitkeringen mee. Om teveel volatiliteit te voorkomen, worden de wijzigingen stapsgewijs doorgevoerd. Daardoor middelen de verschillen een beetje uit in de tijd. De onderhandelingen lopen nog over hoe hoog het projectierendement moet worden en hoe dat wordt vastgesteld. Maar insiders verwachten dat werkgevers, werknemers en de overheid er snel uit willen zijn.

Huidige stelsel

In het huidige stelsel is de pensioenhoogte gebaseerd op 70% van het gemiddelde salaris genomen. De dekkingsgraad geeft of een pensioenfonds in staat is om alle huidige en toekomende pensioenaanspraken uit te betalen. Vanwege de verplichte rekenrente, die hoger ligt dan de werkelijke rente, komen veel pensioenfondsen in de problemen. Hun dekkingsgraad is te laag en dat leidt tot hogere pensioenpremies, geen indexeringen meer en lagere pensioenuitkeringen. De langdurige lage rente maakt het huidige systeem onhoudbaar.

Uitwerking

Half juni wil minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken de Tweede Kamer informeren over de uitwerking van het pensioenakkoord. In 2021 wil de minister de nieuwe pensioenwetgeving aan de Kamer voorleggen. Hieraan is ook een vaste koppeling tussen AOW-leeftijd en levensverwachting vastgelegd: acht maanden later AOW bij één extra jaar levensverwachting.

Verplicht invaren?

Eerst moet er nog wel een andere pensioennoot worden gekraakt: of alle fondsen verplicht zijn over te stappen en alle reeds opgebouwde pensioenen ook omgezet moeten worden naar het nieuwe pensioencontract. Over dit ‘verplichte invaren’ zoals dat in pensioenjargon heet, is nog flinke onenigheid. Zonder verplichting dreigen mega-uitvoerders als APG en PFZW, die voor meerdere bedrijfstakpensioenfondsen ken de pensioenen uitvoeren, met twee stelsels te moeten gaan werken. Het deel van hun sectorfondsen met een hoge dekkingsgraad zal kiezen voor de huidige regels, alleen de minder renderende bedrijfstakpensioenfondsen zullen overstappen naar het nieuwe stelsel. Om diezelfde reden zijn ook sommige ondernemingspensioenfondsen, die voor één (groot) bedrijf het pensioen regelen, verklaard tegenstander van verplicht invaren. Zeker als ze er nu goed voorstaan en er geen kortingen dreigen, zoals bij de pensioenfondsen van Shell of Unilever.

Casinopensioen?

Vicevoorzitter van de FNV, Tuur Elzinga, onderhandelt namens de vakbond over het nieuwe pensioenstelsel. Tien jaar geleden noemde Elzinga, destijds nog Eerste Kamerlid voor de SP, het beleggingsafhankelijke pensioen nog een ‘casinopensioen’. Inmiddels is Elzinga bijgedraaid, zo blijkt uit een interview in de Volkskrant van 25 mei: ‘Het verwachte pensioen ziet er voor iedereen een beetje beter uit. Het wordt hoger en stabieler.’