Checklists
Laatst gewijzigd op: 11 oktober 2019

Recht op scholing ondernemingsraad

Als ondernemingsraad heeft u recht op scholing. Dat recht is vastgelegd in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Er komt veel kijken bij het OR-werk. De ene vergadering gaat het over het sociaal beleid en de andere keer over het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Vervolgens moet de OR ook nog even reageren op de financiële onderbouwing. Niet iets waar u per se in uw reguliere werkzaamheden mee te maken krijgt. Daarom zult u van tijd tot tijd uw kennis moeten bijspijkeren. Bekijk in deze checklist wat de spelregels zijn als het gaat om uw recht op scholing.

Wat zijn de scholingsrechten?

Het scholingsrecht richt zich op de leden van de OR en niet op de ondernemingsraad als geheel. In artikel 18.3 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) staat dat ieder OR-lid recht heeft op minimaal vijf scholingsdagen per jaar, oftewel 13 dagdelen. Als iemand in een vaste commissie of onderdeelcommissie van de OR zit dan heeft hij minimaal drie scholingsdagen (acht dagdelen) per jaar. Hierdoor kunnen ook mensen die niet in de OR, maar wel in een commissie zitten toch gebruikmaken van het scholingsrecht uit de WOR. Een OR-lid dat in de ondernemingsraad en in een commissie zit heeft minimaal acht dagen recht op scholing, dat zijn 21 dagdelen.

Soms maakt een leidinggevende van een OR-lid bezwaar tegen de scholing. Hij wil ‘zijn’ werknemer niet een paar dagen kwijt zijn. Kaart dit als OR aan bij de bestuurder. Hij kan dit bespreken met de leidinggevende.

De bestuurder

Het recht op scholing kost de bestuurder geld. De rekening van de scholing is voor de bestuurder. Niet alleen de cursuskosten, maar ook de tijd dat het OR-lid niet aan het werk is, komt voor zijn rekening. De WOR maakt geen onderscheid tussen parttime of fulltime werkende OR-leden.

Meestal gaat de bestuurder wel akkoord met scholing als de OR duidelijk kan maken dat de scholing nodig is voor de vervulling van de taken van de OR. Is er geen overeenstemming over de redelijkheid of interpretatie van de toepassing van het wettelijk scholingsrecht door bestuurder en OR? Dan kunt u naar de bedrijfscommissie waaronder uw organisatie valt. De bedrijfscommissie stelt ter behandeling van het geschil een scholingskamer in die advies geeft.

Uw bestuurder mag u niet zomaar weigeren om een training te volgen. Weigert hij toch én hecht u grote waarde aan de training die u wilde volgen? Vaak is dreigen met een gang naar de Ondernemingskamer al voldoende.

Een opleidingsplan

Een OR stelt vaak doelen die de raad tijdens een zittingstermijn wil bereiken. Daarvoor zijn bepaalde kwaliteiten nodig. Ieder OR-lid heeft kwaliteiten, maar zijn deze voldoende om de doelen te realiseren? Het is handig om een opleidingsplan te maken. Dat is niet verplicht, maar het geeft uw ondernemingsraad structuur. Iedereen weet met zo’n plan wat hij kan verwachten op het gebied van scholing. De scholingen staan voor een langere periode vast. Bovendien stimuleert een opleidingsplan de ondernemingsraad om over de toekomst van de OR en de benodigde competenties van de OR-leden na te denken. Ook voor de bestuurder is het prettig dat er een scholingsplan is. Hij weet dan waarin de OR wil investeren. Een scholingsplan wordt meestal per jaar vastgesteld maar soms ook per zittingsperiode. Je kunt natuurlijk niet de toekomst voorspellen. Creëer dus altijd ruimte in het scholingsplan voor congressen, cursussen of evenementen die inspelen op actualiteiten zoals wetswijzigingen.

Bekijk of scholing wel de juiste manier is om het vooraf vastgestelde doel te bereiken. Er is immers veel meer mogelijk om kennis te vergroten of vaardigheden te verbeteren. Een boek is soms net zo nuttig als een cursus of congres. Vaak is kennis ook binnen de organisatie te halen. Laat bijvoorbeeld het meest doorgewinterde OR-lid nieuwe OR-leden inwerken of vraag aan de manager van de financiële afdeling om een workshop ‘jaarverslag lezen’.

Scholingsvragen

Inventariseer welke scholingsvragen er zijn. Zijn deze individueel of voor de gehele OR? Als de vragen voor (bijna) de gehele OR zijn, dan kunt u het beste een training op maat volgen. Zo kan er vraag zijn naar opleidingen rond typisch OR-werk zoals het maken van een beleidsplan of jaarverslag. Ook kunnen er technologische of brancheafhankelijk ontwikkelingen meespelen die invloed hebben op de scholingsbehoefte.

Zijn er één of meer leden die een training willen volgen dan is een open training misschien interessant. Dat is dan goedkoper en efficiënter. Zo kan het zo zijn dat er specifieke vaardigheden zijn die individuele leden willen ontwikkelen, zoals notuleren, archiveren of snellezen.

Tijdens een open training komt u in aanraking met OR-leden uit andere organisaties. Dat kan soms erg verhelderend werken!

Richtbedrag

Als uw OR een training wil volgen dan kunt u kiezen uit veel verschillende aanbieders die allemaal een verschillende cursusprijs bieden. De kwaliteit en de prijzen kunnen nogal verschillen. De SER stelt ieder jaar een richtbedrag vast. Dat geeft een indicatie van wat onder normale omstandigheden redelijke kosten per dagdeel zijn voor voldoende kwalitatieve scholing en vorming. Het is dus geen wettelijke norm, maar een richtsnoer, bedoeld om houvast te geven aan bestuurder en OR over de geraamde kosten van scholing.

Kijk niet alleen naar de prijs van de training, maar ook wat u verder krijgt. Dat kan bijvoorbeeld begeleiding na de scholing of extra literatuur zijn.

Scholingsinstituut kiezen

Als u meer zicht heeft op de prijs van een cursus dan kunt u kijken welke scholing het beste passend is. U kunt kiezen uit diverse scholingsinstituten. Daarnaast zijn er zzp’ers die hun diensten aanbieden. Dat maakt het kiezen lastig. U kunt via vergelijkingssites zoals Springest eenvoudig verschillende aanbieders vergelijken of evenementen bijwonen zoals www.orlive.nl, waar u kennis kunt maken met verschillende opleiders. Bekijk ook vergelijkingswebsites, controleer de websites van de opleiders zelf en het portfolio.

De kwaliteit van een scholing is erg belangrijk. Het is lastig om te weten of instituut goed is. Sommige instituten hebben een keurmerk gekregen. Dat kan een indicatie zijn van een goed instituut, maar staar u er niet blind op. Een keurmerk zegt lang niet alles. Vraag daarom om referenties of cursusevaluaties.