Risico’s bij werken met gevaarlijke stoffen
Ruim één op de zes werknemers komt op het werk in aanraking met gevaarlijke stoffen. Dat zijn stoffen die effect kunnen hebben op de gezondheid van de medewerkers. Werken met gevaarlijke stoffen mag alleen onder strikte regels, die In de Arbowet staan omschreven. Hoe kan OR bijdragen aan een gezonde en veilige werkomgeving als het gaat om werken met gevaarlijke stoffen? En welke rechten heeft de OR daarbij?
Wat zijn gevaarlijke stoffen
- Fysiek gevaarlijk: denk aan explosieve of brandgevaarlijke stoffen, stoffen die onder hoge druk staan of stoffen die een chemische reactie aangaan na contact met een andere stof.
- Gevaarlijk voor de gezondheid: denk aan middelen die giftig zijn, gevaarlijk bij inademing, schadelijk voor de vruchtbaarheid, irriterend voor de huid, schadelijk voor de ogen, een allergie opwekken, kankerverwekkend zijn of mutageen.
- Milieugevaarlijk: dit zijn stoffen die schade kunnen toebrengen aan de water- of luchtkwaliteit.
Het risico dat een gevaarlijk stof met zich meebrengt hangt voor een groot deel af van het type stof, de hoeveelheid stof, de periode van blootstelling is en de mate van bescherming die iemand draagt. Voor sommige stoffen geldt dat gezondheidsklachten direct optreden, andere klachten kunnen ook pas na lange tijd verschijnen.
Tip: Ontstaat er een arbeidsongeval door het werken met gevaarlijke stoffen? Lees dan in deze checklist hoe je daar mee om moet gaan.
Wat is de rol van de bestuurder?
De bestuurder van een organisatie moet allereerst zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving voor alle medewerkers. In de Arbowet staat dat de bestuurder maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat werknemers niet in aanraking komen met gevaarlijke stoffen. Ook moet hij ervoor zorgen dat de blootstelling aan gevaarlijke stoffen niet te hoog is en zich daarbij houden aan de wettelijke grenswaarden. Tot slot moet de bestuurder ervoor zorgen dat er speciale beschermingsmaatregelen genomen worden voor jongeren, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.
Tip. De OR heeft een stimulerende rol volgens artikel 28 van de WOR, Dat betekent dat de OR ‘zoveel als in zijn vermogen ligt’ de naleving bevordert van alle voorschriften op (onder meer) het gebied van arbeidsomstandigheden.
Inventariseren van gevaarlijke stoffen
De bestuurder moet laten onderzoeken welke gevaarlijke stoffen in welke hoeveelheden in de organisatie gebruikt of gemaakt worden of op voorraad zijn. Van elke gevaarlijke stof moet bekend zijn wat de specifieke eigenschappen en gevolgen van blootstelling zijn voor de veiligheid en gezondheid van de medewerkers. En per stof moet duidelijk zijn wat de wettelijk bepaalde grenswaarde voor blootstelling is.
Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
Elke organisatie is volgends de wet verplicht een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te hebben. Daarin staat wat de risico’s voor de veiligheid en gezondheid zijn en hoe de bestuurder daar mee om denkt te gaan. Dat geldt dus ook voor het produceren, gebruiken of opslaan van gevaarlijke stoffen. In de RI&E staat welke stoffen dat specifiek zijn, en in welke hoeveelheden. Ook staan de wettelijke grenswaarden van die stoffen vermeld. Als er voor een bepaalde stof geen wettelijke grenswaarde bestaat, moet de bestuurder zélf een grenswaarde vaststellen.
Tip. De arbeidsinspectie heeft een zelfinspectietool gevaarlijke stoffen gemaakt. Die bestaat uit een reeks vragen met stappen die je moet doorlopen om goed inzicht te krijgen in de risico’s voor werknemers en de (nog te nemen) maatregelen.
Aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie (ARI&E)
Voor risico’s die te maken hebben met zware ongevallen met aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen moet er sinds 1 januari 2023 een aanvullende RI&E worden opgesteld: een zogenoemde ARIE. Hierin legt een werkgever schriftelijk vast hoe hij de gevolgen van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen beheerst. Voor deze risicovolle bedrijven zijn speciale richtlijnen vastgelegd in het Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO). Bedrijven die hieraan moeten voldoen worden BRZO-bedrijven genoemd. Een ARIE bestaat in elk geval uit een veiligheidsbeleid, een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) en een intern noodplan.
Plan van aanpak
Bij elke RI&E hoort een plan van aanpak, zo stelt de wet. Daarin staan de maatregelen die de werkgever gaat nemen om te zorgen dat medewerkers zo min mogelijk worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Dat kan met logische maatregelen zoals:
- het aantal medewerkers beperken dat met gevaarlijke stoffen werkt;
- gevaarlijke stoffen goed af te laten schermen en veilig op te laten bergen;
- medewerkers doorlopend wijzen op de (potentiële) gevaren van verschillende stoffen;
- medewerkers voorzien van alle persoonlijke beschermingsmiddelen die nodig zijn.
Gevaarlijke stoffen moeten zoveel mogelijk vervangen worden door minder schadelijke alternatieven. Zodra een alternatief technisch uitvoerbaar en economisch haalbaar is, moet je daarvoor kiezen, ook als het alternatief duurder is. Als vervanging niet mogelijk is, moet je dit goed kunnen onderbouwen.
Let op. De Arbowet stelt expliciet dat de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft bij de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak. Zorg dus dat je betrokken bent bij de opzet en invulling van de RI&E. De OR heeft ook recht op alle relevante informatie.
Controle
De arbeidsinspectie let altijd extra op gevaarlijke stoffen. De boetes voor werkgevers die hun werknemers op onveilige wijze laten werken met gevaarlijke stoffen zijn hoog. Meestal komt dit neer op minimaal € 5.000, maar in veel gevallen is dit bedrag al hoger. Werkgevers die werknemers bewust blootstellen aan kankerverwekkende stoffen kunnen te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging.
Let op. De OR heeft bijzondere rechten in relatie tot de arbeidsinspectie. De OR mag zelf melding doen van gevaarlijke situaties en bedrijfsongevallen bij de arbeidsinspectie. Bij een controle mag de OR overleggen met de inspectie of zelfs de inspectie vergezellen bij de controle.