De rol van de OR bij surseance en faillissement
Als uw organisatie bijna failliet gaat, komt er nogal wat op u af. U mag rekening houden met een verschuiving van de rol van de bestuurder naar een bewindsvoerder of curator. De tijdsdruk neemt toe en de medezeggenschapsrechten van de OR nemen af. Lees in deze checklist alles wat u moet weten over de rol van de OR bij een (dreigend) faillissement.
Insolventie
Het begint meestal met insolventie. Dit betekent dat de organisatie betalingsproblemen heeft. De Nederlandse wet kent twee insolventieprocedures: surseance van betaling en faillissement. Surseance betekent tijdelijk uitstel om schuldeisers te betalen. Failliet betekent einde oefening. Meestal begint een organisatie met surseance, maar vaak volgt daarna het faillissement. Voor en tijdens insolventie zijn medezeggenschapsregels in principe van toepassing.
Overleg
Het is belangrijk dat de OR in de periode voorafgaand aan de betalingsproblemen geïnformeerd en betrokken is door de bestuurder De Wet op de ondernemingsraden (WOR) heeft een aantal handvatten. Nog los van een faillissement heeft de bestuurder de plicht om regelmatig met de OR te overleggen (artikel 23 WOR). Ook zegt artikel 24 en 31a van de WOR dat de bestuurder minstens twee keer per jaar de OR in een overlegvergadering moet informeren over de algemene gang van zaken van de onderneming. Niet alleen moet de bestuurder de bedrijfsresultaten van het afgelopen (half)jaar met de OR delen, ook moet hij een realistisch beeld geven van zijn verwachting voor het komende periode.
Uit het niets
Een faillissement komt niet zo maar uit de lucht vallen. Als de bestuurder in de overleggen met de OR niets heeft laten blijken van de slechte financiële situatie waarin de organisatie zich verkeert, terwijl een faillissement dreigt, dan heeft hij uw OR niet goed geïnformeerd. Maar u mag dan ook zelf even achter de oren krabben. Heeft u uw taak als OR goed uitgevoerd als u dit niet zag aankomen?
Advies en instemming
Overleg is niet uw enige middel tijdens een insolventieprocedure. De OR heeft ook adviesrecht en instemmingsrecht over het bedrijfseconomische en sociaal beleid in de organisatie. Hieronder per wetsartikel uitgelegd wat u als OR kan inzetten:
- Artikel 25 lid 1 WOR: de OR heeft adviesrecht over voorgenomen besluiten op bedrijfseconomisch en bedrijfsorganisatorisch terrein. Denk aan het wijzigen of beëindigen van de werkzaamheden van een onderneming (lid 1c) of een belangrijke inkrimping van de onderneming (lid 1d).
- Artikel 27 lid 1 WOR: de OR heeft instemmingsrecht over voorgenomen besluiten inzake het sociale beleid in de onderneming, de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden.
Voorgenomen besluit
Bij een faillissementsaanvraag door schuldeisers bestaat geen adviesrecht voor de OR, omdat het voorgenomen besluit niet door de bestuurder is genomen. Jurisprudentie laat zien dat de OR ook geen adviesrecht heeft over het voorgenomen besluit van de bestuurder om zijn eigen faillissement of surseance van betaling aan te vragen (Hoge Raad, 6 juni 2001).
Wijziging zeggenschap surseance
Surseance van betaling wijzigt de zeggenschap in de organisatie. De huidig bestuurder blijft weliswaar aan, maar de rechter benoemt daarnaast een bewindsvoerder. De bestuurder kan zonder instemming van de bewindsvoerder geen besluiten nemen. Over het aanstellen van een nieuwe bestuurder of bewindsvoerder bij insolventie heeft de OR geen adviesrecht. Hiermee vervalt artikel 25 lid 1 a van de WOR.
Wijziging zeggenschap faillissement
Faillissement wijzigt de zeggenschap binnen een organisatie nog drastischer. Vanaf het moment dat de rechter de organisatie failliet verklaart, krijgt de aangewezen curator de zeggenschap over de onderneming. Daarmee is hij de wettelijke bestuurder geworden (artikel 1 lid 1e WOR). De curator krijgt hiermee het vermogen (activa) van de organisatie in zijn beheer en heeft als doel om zo veel mogelijk geld te verzamelen voor de schuldeisers. De rechter-commissaris ziet toe op het werk van de curator.
Toepassingen van de WOR
De WOR is wel van toepassing bij andere onderdelen. Als de bestuurder of bewindsvoerder een deel van de onderneming wil sluiten of afstoten (denk aan een aantal filialen bij een winkelketen), moet de OR hier vooraf advies over kunnen geven. Hierbij vervalt wel geheel lid 1 van artikel 25 van de WOR. Na faillietverklaring of surseance van betaling ontstaat vaak een hectische situatie waar tijdsdruk een grote rol in speelt. Schuldeisers willen snel geld zien en ruimte voor een lang proces voor het adviesrecht is er simpelweg niet. Daarnaast is een spoedige afwikkeling van een faillissement vaak beter voor alle belanghebbenden. Zo blijft niemand, en met name het personeel, lang in onzekerheid. De wijze waarop de OR invulling kan geven aan het adviesrecht wordt daarom lastiger, omdat de tijdsdruk groter wordt.
Medezeggenschap na beëindiging insolventie
Na afronding van de insolventieprocedure kan het met de onderneming drie kanten op:
- de onderneming is beëindigd;
- de onderneming is weer een regulier opererende onderneming;
- de onderneming is onderdeel geworden van een andere onderneming.
In het eerste geval wordt de OR tegelijk met het beëindigen van de organisatie opgeheven. In het tweede geval blijft de OR bestaan en heeft zij ook weer alle rechten van toepassing zoals de WOR dit voorschrijft. In de laatste situatie blijft de OR ook bestaan, maar door het samenvoegen met een andere organisatie kan het zijn dat er één nieuwe OR ontstaat nadat er nieuwe verkiezingen zijn gehouden. Als er meerdere OR’en in de organisatie blijven, kan de oude OR blijven bestaan.